Informatie Professional
14 (2010) nr. 4 (april) blz. 11 |
Opstandingterug |
|
|||||
Dit nummer van uw vakblad valt rond Pasen in de bus. Associaties met "opstanding" leiden mij wat oneerbiedig naar de veelvuldig doodverklaarde OpenDirectory. De meeste onderwerpsgidsen hebben het trouwens moeilijk. Wie gebruikt nog de Yahoo-directory? De OpenDirectory heeft ook nog tegen dat zijn naam en URL verschillend zijn. Het is het Open Directory Project (ODP) op de site DMOZ.org. Daarin staat DMOZ voor "Directory Mozilla", dezelfde Mozilla die achter Firefox en Thunderbird zit. Toch is de directory al jaren in verval: weinig nieuwe aanwas (al zes jaar een omvang van 4,5 miljoen sites), tekort aan vrijwilligers (naar Wikipedia overgelopen?) en weinig bekendheid bij gebruikers. Maar er zijn tekenen van wederopstanding. Weblog SearchEngineLand publiceerde oktober vorig jaar een uitgebreid verhelderend interview over DMOZ. Een week later haakten ze daarop in met een voorstel hoe DMOZ aan nieuwe editors kon komen, weer ouderwets "web librarians" genoemd. En vorige maand verschenen berichten dat eind maart een vernieuwde versie van de directory live zou gaan. Als u dit leest, zou die er dus al moeten zijn. Nog meer tekenen. Google is één van de vele zoekportals waarop de OpenDirectory als onderwerpsgids wordt aangeboden. Maar in Google's dienstenoverzichten kwam hij al een paar jaar niet meer voor, zodat je een zoekmachine nodig had om uit te vinden waar Google hem op zijn eigen site verborgen had. Totdat enkele weken geleden de Directory ineens weer prominent opdook als één van de dertien diensten onder "even more". Althans in de Engelse versie, want zoals gebruikelijk loopt de Nederlandse Google daar maanden op achter. |
En op het Duitse eBay werd in februari het opnemen van een site in DMOZ zelfs bij opbod verkocht. Of duidde het lage eindbod van 87 euro juist nog op gebrek aan belangstelling? Naast tekenen van wederopstanding, zijn er namelijk ook ontwikkelingen die blijvend belang van onderwerpsgidsen dubieuzer maken. Plotseling duikt het begrip "site-less web" op. Begin februari zag ik die kreet voor het eerst in een weblog van Paul Gillin. Op het huidige sociale web is geen eigen website meer nodig om je publiek te bereiken. Met diensten als Twitter, Facebook, Flickr, Delicious en Posterous kunnen personen én bedrijven hun doelgroepen soms makkelijker bereiken dan met statische eigen websites. Zelfs Associated Press kondigt zijn nieuwe berichten op Twitter aan en verwijst daarin niet naar het eigen AP.org domein, maar naar hun Facebook-pagina's. Volgens sommigen een visionair idee. Hoezo site-less? Facebook is toch ook een site! Ja, maar niet de eigen site. Mijn vraag is nu hoe onderwerpsgidsen als DMOZ (en dus ook de Yahoo-directory en onze Nederlandse Startpagina) daarmee zullen omgaan. Hun "ontsluiting" van het web is primair site-gebaseerd. Welke ingangen moeten zij rubriceren als het site-less web verder doorzet? Ondanks de paastijd lijkt DMOZ' definitieve wederopstanding nog niet zo'n uitgemaakte zaak. |
|
|||
© |
Informatie Professional (Otto Cramwinckel Uitgever, Amsterdam)
en Eric Sieverts
Voor een abonnement op Informatie Professional:
|